filetgebraad van everzwijn met schorseneren
Spoel en schil de schorseneren. Snijd ze in stukken van een
drietal centimeter en bewaar deze in azijnwater.
Laat ze uitlekken, stoom ze kort tot halfgaar en bak ze daarna
een paar minuutjes in een beetje boter tot ze een mooi bruin
kleurtje krijgen. Kruid met peper en zout. Meng met gehakte
bladpeterselie en laat die nog even meebakken.
Bak het everzwijngebraad rondom bruin in boter. Doe er een
gesneden ui, een takje tijm en laurierblad en een glaasje water
bij. Dek de braadpan af, zet het vuur zacht en laat ongeveer
25 min tot 45 min braden, al naargelang het gewicht van het
gebraad. Bewaar het braadvocht. Laat het gebraad afgedekt,
af het vuur, rusten. Versnijd het in centimeter dikke plakken
net voor het opdienen.
Saus: zeef het braadvocht. Doe er een scheutje balsamico bij
en een lepel Luikse siroop. Laat even inkoken en bind de
saus indien gewenst.
Maak een aardpeerpuree. Schil de aardperen en stoom ze
gaar. Doe hetzelfde met de gele raapjes. Snijd een ui in halve
maantjes en bak ze met wat boter tot gekarameliseerd. Voeg
een paar minuutjes voor het zover is, een tweetal geperste
knoflookteentjes toe, een mespunt gedroogde tijm en een
draai uit de pepermolen. Voeg de gestoomde aardpeer en
raapjes toe en laat even meebakken.
Zet er de handmixer in. Mix tot puree. Breng op smaak met
nootmuskaat peper en zout uit de molen.
Op het bord: een voorgesneden gebraad, half overgoten met
saus, de gebakken schorseneren en de puree, afgewerkt met
een plukje platte peterselie.
ui
tijm
laurier
balsamico
Luikse siroop
aardperen
gele raapjes
knoflook
nootmuskaat
Kruimelpad
Selectie
Seizoensgebonden producten
De meeste ingrediënten in dit recept
zijn het hele jaar door beschikbaar.
Hier wordt van sommige vermeld
wanneer ze op hun best zijn.