mattentaart
3 l verse melk
1 l karnemelk
scheutje azijn
6 eieren
240 gr kristalsuiker
Maak de matten. Breng drie delen verse melk
aan de kook. Voeg 1 deel karnemelk en een
scheutje azijn toe. Breng opnieuw even aan de
kook en laat een tiental minuutjes pruttelen op
zacht vuur. De melk zal schiften. Laat van het
vuur een kwartiertje afkoelen.
Leg een neteldoek in een grote zeef en giet er
de substantie in. Hang de zeef over een diepe
kookpot om het vocht op te vangen. Laat een
nacht uitlekken in de koelkast.
De volgende dag: draai de matten door een
roerzeef met het inlegroostertje met de grootste
gaten.
Meng 500 gram matten met een houten lepel,
met 6 eierdooiers, 120 gram griessuiker, 100 gr
amandelpoeder, een zakje vanillesuiker en een
half wijnglas rum. Klop 120 gram suiker met het
eiwit van de 6 eieren stijf en spatel het dan
voorzichtig door de mengeling.
Beboter en bestuif taartvormpjes van 10 tot 15
cm diameter. Druk een vel bladerdeeg in de
vormpjes. Bedek de bodem met een dun laagje
abrikozenconfituur (dit hoeft niet, maar het geeft
een speciaal smaakeffect). Vul tot 2/3 op met
de matten.
100 gr
amandelpoeder
1 zakje vanillesuiker
15 cl bruine rum
bladerdeeg
abrikozenconfituur
Dek af met een vel bladerdeeg, druk goed aan
en knip een kruis in het midden van het taartje
om de damp te laten ontsnappen.
Laat de mattentaartjes een kwartiertje tot 20
minuten bakken op 230°C. Controleer met een
spiesje of de garing voldoende is. Laat volledig
afkoelen. Ontvorm de taartjes voor het gebruik.
Geraardsbergen (Provincie Oost-
Vlaanderen, België) is de hoofdstad van de
mattentaart. Dit gebakje heeft een
geografisch beschermde status.
De ‘matten’, gestremde melk, is het
belangrijkste onderdeel ervan. De
geschiedenis van de mattentaart gaat terug
tot in de middeleeuwen.
Ook in de buurlanden zijn aanverwante
gerechten op basis van matten, of wrongel,
gekend.
Uit onderzoek bij 14.000 Belgen is onlangs
gebleken dat de mattentaart het favoriete
streekgerecht is van de Belg.