nonnenvotten
500 gram bloem
50 gram verse gist
50 gram
basterdsuiker
¼ liter melk
Los de gist op in wat lauwe melk. Klop het ei
los. Laat de boter zacht worden. Zeef de bloem
met een snuifje zout en de basterdsuiker. Maak
een kuiltje in het midden. Giet het gistmengsel
met de rest van de lauwe melk en de zachte
boter in het kuiltje en meng alles tot een soepel
deeg.
Dek af, zet tochtvrij weg op kamertemperatuur
en laat 1 uur rijzen. Kneed opnieuw en druk de
lucht eruit. Laat opnieuw 20 minuten rijzen en
druk het deeg plat om de luchtbelletjes te
verwijderen.
100 gram boter
zout
1 ei
fijne suiker
Rol het deeg uit en snijd slierten af van
ongeveer 30 cm lang. Maak er rolletjes van en
leg er een knoop in. Laat ze nog even rust voor
je de knopen tot goudbruin frituurt op 180°C.
Als ze klaar zijn, bestuif ze dan royaal met fijne
suiker.
Dit typische gebakje wordt traditioneel
tijdens het carnaval gegeten. Het dateert al
van de 17e eeuw.
De leukste verklaring voor de naam is, dat
het gebakje gelijkt op de strik die de nonnen
vroeger op hun achterwerk droegen.